De wetenschap achter geluk, liefde en andere waanzin Over geluk, liefde en andere waanzin
(CREDITS)
Psychologie onder de loop. Credits: Emiliano Vittoriosi.

Therapeutische valkuil: waarom je niet hoeft te weten waar je klachten vandaan komen

‘Vraag niet waarom de cliënt is zoals hij is, maar wat hij wil veranderen.’ Milton H. Erickson, psychotherapeut

Mijn vader surft, doet graag handstandjes op ‘grote mensen’-feestjes, leest graag boeken over wetenschap en heeft een hekel aan formaliteiten, nette kleren en Chinees eten. Ik surf, doe handstadjes op feestjes, lees graag over wetenschap en… je kunt de rest wel invullen. Mijn moeder is lief, goedgevig, maar ook kritisch op zichzelf en anderen, ziet overal beren op de weg, heeft een duister gevoel voor humor, eet graag stamppot en ik… ik lijk daarin op haar.

Vind je dit vreemd? Vast niet. Ook de invloeden van jouw opvoeding en het voorbeeld dat je ouders gaven zijn nu vast nog merkbaar. Ervaringen uit de jeugd zijn sturend voor je huidige leven. Jouw specifieke dromen, verlangens en angsten moeten natuurlijk ergens vandaan komen en de kans is groot dat de kindertijd er iets mee te maken heeft. Vooral de prille kindertijd. Dan zijn onze hersenen het meest gevoelig, en de indrukken die we dan opdoen vormen de pilaren waarop we de rest van ons complexe leven bouwen.

In de eerste jaren van je leven waren je ouders het centrum van jouw universum: je was voor de vervulling van je verlangens volledig aan hen overgeleverd. Als kind zul je logischerwijs van alles doen om hun goedkeuring, steun en liefde te verdienen. De hang naar ouderlijke bevestiging en hoe jouw ouders daarmee omgingen kan een deel van je huidige drijfveren als volwassene verklaren. ( Zelfs toen je nog in de wieg lag.) Als jouw ouders muziek, liefdadigheid en sport bijvoorbeeld belangrijk vonden dan is niet vreemd dat dit nu ook een belangrijks aspect in jouw leven is. Als zij opleiding, status en geld hoog in het vaandel hadden, dan zijn dit misschien nu ook belangrijke doelen voor je. Ik zeg ‘misschien’, omdat kunt nooit van tevoren uittekenen hoe opvoeding zal uitpakken: elke ouder is anders, elk kind ook, net als hun onderlinge relaties.

Als het kind toevallig iets doet wat de ouders leuk of knap vinden – zeg grapjes maken – dan zullen ze dat misschien belonen met een schaterlach. Dat stimuleert het kind bijvoorbeeld om die cabaresque neiging verder te willen ontwikkelen. Bij een ander kind zullen diezelfde trekjes misschien worden afgestraft, waardoor hij een andere neiging zal willen ontplooien, bijvoorbeeld debatteren, sporten of bemoederen.

Psychologen gaan er vanuit dat wij als volwassenen onbewust een antwoord proberen te ‘leven’ op de behoeften die wij als kind, in relatie tot onze ouders, hebben ontwikkeld. En uiteraard kunnen de normen en waarden die we vanuit onze jeugd meekrijgen soms voor psychische klachten zorgen. Perfectionistische ouders brengen vaker perfectionistische kinderen voort. Excentrieke, vrijzinnige ouders hebben vaak excentrieke, vrijzinnige kinderen. Een gebrek aan liefde als kind kan een obsessieve, ongezonde zoektocht naar liefde en bevestiging worden. Een opvoeding waar maatschappelijk succes of onberispelijk gedrag de standaard was kan gemakkelijk neurotische trekjes opwekken in de volwassene. Enzovoorts.

Psychotherapie wordt vaak gezien als een antwoord op de lacunes en scheefstand die in je jeugd ontstaan. Niet voor niks richten psychotherapeuten van allerlei scholen zich uitentreuren op (destructieve) relaties tussen cliënten en hun ouders. En het kan inderdaad nuttig zijn, al dan niet met een therapeut, te onderzoeken hoe aangeleerde behoeften en normen en waarden die jij altijd als vanzelfsprekend ervoer nu jouw huidige ontwikkeling belemmeren. Het is gezond je los te maken van de invloed van je ouders om écht op eigen benen te leren staan. Maar, het is ook heilzaam om de beperkingen van deze therapeutische strategie in te zien. Het idee dat je precies kunt weten hoe huidige klachten verband houden met ervaringen uit je jeugd is een illusie. En zelfs als het zou kunnen: weten waar jouw klachten vandaan komen is niet per se nodig om je klachten aan te pakken.

Ik ken inmiddels genoeg mensen die – soms pas na de hersenspoeling van een therapeut – zichzelf als het slachtoffer van hun vreselijke jeugd zien en obsessief blijven mijmeren over hoe hun leven eruit zou hebben gezien als zij een normale of liefdevolle jeugd gehad zouden hebben. Het is fijn als jij je huidige issues enigszins kunt duiden, maar het is niet per se nuttig, nodig en mogelijk om alles aan een rotjeugd te wijten. Sterker nog: het eindeloos graven in je verleden, lijdt in de praktijk soms juist tot een onnodige obsessie ermee.

Waar komt dit inzicht eigenlijk vandaan dat het nodig zou zijn eerst je verleden te ontrafelen, voordat je een mooiere toekomst kunt hebben? En klopt dat wel?

De waan van de terugblik
Om de zoveel tijd vraagt iemand me: ’Waarom ben jij psycholoog geworden?’ Ik heb hierop verschillende antwoorden. Meestal zeg ik iets dat nogal voor de hand ligt: ‘Altijd al interesse gehad in de zielenroerselen van mensen.’ ‘Veel geworsteld met het leven en ik wilde mezelf beter begrijpen.’ Of: ‘Ik zie graag dat de mensen om me heen gelukkig zijn.’ Het klinkt redelijk, maar toch zijn die antwoorden grotendeels stierenpoep. Ik weet uiteindelijk niet precies waarom ik psycholoog ben geworden en niet bioloog, accountant of acteur. Het is vooral ook toeval geweest. Door een droom die ik mij toevallig herinnerde (omdat de wekker te vroeg ging) heb ik mij ooit – toevallig nog net op tijd -ingeschreven voor de studie psychologie in plaats van filosofie. En achteraf vind ik mezelf meer filosoof dan psycholoog.

Mensen denken achteraf vaak precies te weten waarom iets zus of zo had uitgepakt. Dat is grotendeels gebaseerd op de waan van de terugblik (ook wel hindsight-bias genoemd). Het is makkelijk om terugkijkend redenen te geven én te herinneren waarom iets precies zo uitpakte en te negeren waarom de geschiedenis zich ook heel anders had kunnen ontwikkelen. Bij een bekende musicalster wordt gezegd: ‘Het zat er altijd al in, ze danste als kleuter al op de tafel.’ Dat deden talloze andere kinderen natuurlijk ook, maar die werden bijvoorbeeld bankbediende, groenteboer of therapeut. Over die mensen wordt dan misschien weer gezegd: ‘Hij was altijd al op zijn centjes’; ‘Ze hield als baby al van fruithapjes en groenteprut’ of ‘Hij probeerde altijd al iedereen om zich heen te troosten?’)

En als Henk een ernstig auto-ongeluk krijgt, zeggen we: ‘Zie je wel, die jongen leeft zo in z’n hoofd, het moest een keer fout gaan.’ Als Marie het slachtoffer wordt van ongewenste intimiteit denken we bijvoorbeeld: ‘Marie is zo op zoek naar bevestiging, het verbaast me niks dat dit is gebeurd.’

We zoeken achteraf naar de meest plausibele oorzaak, waardoor het lijkt alsof we het al die tijd al wisten. Dat geeft een uitermate goed gevoel, alsof we weten waarom de dingen zijn zoals ze zijn en er enige controle over hebben. Die behoefte aan zo’n achteraf-verklaring zit diep als wij lijden of steeds dezelfde fouten maken. Veel cliënten stellen in therapie prangende vragen als:

Waarom val ik eigenlijk op mannen die mij pijn doen?
Waarom ben ik zo bang om me te binden?
Waarom ga ik vreemd terwijl ik zo van mijn vrouw hou?
Waarom ben ik bang om ‘nee’ tegen mijn baas te zeggen?
Waarom vind ik mezelf zo’n minkukel en voel ik me alsmaar afgewezen?
Waarom schaam ik me zo voor mijn uiterlijk?

Deze waaromvragen veronderstellen 1) dat er ergens een afgebakende en verborgen reden te kennen valt en 2) dat het kennen van die reden ook een oplossing inhoudt of iemand daar dichterbij brengt. Kunnen wij de echte redenen ooit naar waarheid achterhalen?

Het antwoord is ‘nee’. Er zijn altijd plausibele redenen te verzinnen waarom jij meer van wortelen dan bloemkool houdt, een negatief zelfbeeld en banksaldo hebt, vaak in slechte relaties bent belandt en banger bent uitgevallen dan je broer of zus, maar… het blijft speculeren. Alle gebeurtenissen, situaties en toestanden in dit universum hebben meerdere oorzaken. Ook onze psychische toestand is tot stand gekomen door een onnavolgbare mix aan oorzaken – genen, toeval, opvoeding, ervaring, cultuur, enzovoorts. En we kunnen hun uiteindelijke herkomst herleiden tot aan het begin van de oerknal. Gelukkig is het voor een oplossing van de klachten niet nodig te weten waar ze vandaan komen.

Valse of onnuttige verklaringen van therapeuten
In de psychologie zijn veel verklaringen behalve onnodig, ook nog eens onzinnig en zetten ze de cliënt op een verkeerd spoor. Vooral onder invloed van Sigmund Freud werd de oorzaak en oplossing van psychisch lijden generaties lang in het onbewuste en het verleden van de mens gezocht. Door Freud werd psychotherapie het vak waarmee mensen het nu nog associëren: de cliënt, languit liggend op een sofa, op onderzoek door de donkere krochten van zijn onderbewuste. De therapeut, vaak een grijsaard met een wijze uitstraling, speculerend over wat al die hersenspinsels en ontdekkingen zouden kunnen betekenen. Hier liggen de twee veronderstellingen aan ten grondslag:

– Het idee dat een therapeut er (bijna als een helderziende) daadwerkelijk achter kan komen waar de klachten precies vandaan komen en dat therapeuten daarin meer en beter inzicht hebben dan hun cliënten.
– Het idee dat dát inzicht daadwerkelijk ook essentieel of nuttig is bij het verwerken of aanpakken van die klachten.

Freud was van mening dat hoe meer het onderbewuste naar de oppervlakte kwam hoe minder diens destructieve invloed zich liet gelden. De tirannie van het onderbewuste kon volgens hem nooit worden uitgebannen, maar wel deels worden afgezwakt. Niet verbazingwekkend zijn er gevallen bekend van mensen die hun leven lang in psychoanalyse zaten. Uiteraard hadden zowel therapeut als cliënt blijkbaar wel het gevoel dat het écht ergens heen ging. Ik durf te beweren dat dát gevoel gebaseerd was op een illusie. Hoewel Freud veel zinnige dingen te zeggen had, heeft hij de psychotherapie op een dwaalspoor gezet. Om een cliënt te bevrijden van diens verleden, helpt het niet om dat verleden eindeloos op te rakelen of er in te wroeten. Ondanks de tanende invloed van de psychoanalyse is het nog steeds een wijdverspreid misverstand in de wereld van therapie en gelukszoekerij dat er een verklaring, kennis of inzicht nodig is om emotionele pijn te begrijpen en op te lossen. Ik noem dit de therapeutische beerput-illusie.

Enig inzicht in het verleden en het vaststellen van een gedragspatroon helpt jou je klachten te begrijpen en gemotiveerd te zijn voor de oplossing. Daarover zijn therapeuten het wel eens. In veel gevallen is er er geen enkel inzicht in het verleden nodig: je hoeft meestal slechts te weten wat de klachten in het hier en nu in stand houdt en niet waar ze vandaan komen. Wie bang is voor spinnen of feestjes heeft er weinig aan te weten waar de klachten vandaan komen, diegene hoeft alleen te weten wat zijn klachten nú in stand houdt. En dat is vermijding. Het enige wat helpt is geconfronteerd te worden met spinnen en sociale situaties en te merken dat je daar niet dood aan gaat.

Een ander makkelijk voorbeeld. Een vriendin van mij is ooit begonnen met roken omdat ze ‘extreem onzeker was en bij een groepje meiden wilde horen die samen in het fietsenhok rookten’. Ze is twintig jaar later nog steeds verslaafd. Ze wil nu afkicken. Heeft ze er baat bij als haar coach het gebrek aan zelfvertrouwen bij de behandeling zou betrekken? Dat was volgens haar immers de reden dat ze er ooit aan is begonnen. Natuurlijk niet.

Iets ingewikkelder voorbeeld. Een kennis – laten we haar Maris noemen – zocht ooit hulp voor het feit dat ze vaak in relaties belandde waarvan de mannen niet helemaal voor haar gingen. Zij kreeg van haar therapeut – toevallig een vrouw die zich sterk in haar problemen herkende – te horen dat haar problemen voornamelijk te wijten waren aan het feit dat haar vader haar emotioneel verwaarloosde en dat zij in haar huidige relaties bewust of onbewust nog steeds naar acceptatie van een vaderfiguur zocht. Maris was opgelucht. Ze had er zelf ook wel eens aan gedacht. Haar vader was best lief, maar was er emotioneel nooit helemaal voor haar geweest. Ze werd vaak verliefd op oudere mannen die – ook al leken die niet altijd op haar vader – wel veiligheid moesten bieden. Hun therapie was er op gericht om de acceptatie die zij van een vader wilde, aan zichzelf te geven. Op zich een nobel streven. Maris bleek na meer dan een jaar therapie echter weer vast te zitten in een relatie waarin de man een twijfelaar bleek. Zij zag dit als reden dat ze weer in therapie moest. Ik zie dit als reden dat die therapie nergens op sloeg.

De therapeut uit bovenstaand verhaal heeft twee dingen gedaan waarbij we onze vraagtekens kunnen plaatsen. Ze kwam allereerst met een schijnverklaring (die hoogstens ten dele waar is). Hoe kan ik dat zo stellig zeggen? Een paar feiten: er zijn genoeg vrouwen met een lieve, zorgzame emotioneel bereikbare vader die ook vallen ook op foute mannen. En andere vrouwen die wel zo’n ‘slechte’ vader hebben, hebben vaak weer wel prima relaties met ‘normale’ mannen. Het punt is: ook al is er inderdaad een correlatie tussen het hebben van een ‘foute’ vader en het vallen op ‘foute’ mannen, het zegt verder weinig over deze specifieke cliënte. De waarheid hier is dat de therapeut niet helderziend is en eenvoudigweg niet met zekerheid kan weten wat de ware oorzaken zijn. Ook de cliënte zelf zal er nooit met zekerheid achter kunnen komen. Het blijft koffiedik kijken. De redenen van haar ‘miserabele’ liefdesleven kunnen best met andere oorzaken te maken hebben. Bijvoorbeeld:

– Haar eerste ervaringen met liefde waren met een bepaald type man – ruige muzikant, jaren ouder dan zijzelf – waarvoor ze nu nog steeds een zwak heeft.

-‘Foute’ mannen zijn statistisch gezien vaker aantrekkelijke mannen die door meerdere vrouwen worden begeerd: hierdoor kunnen ze ook fout zijn.

– Ze herkent zich in foute mannen omdat ze zelf ook een tikkeltje fout is. Maris houdt van uitgaan, avontuur, motorrijden, en bindt zichzelf ook niet graag.

-Relaties met emotioneel onberekenbare mannen zijn per definitie verslavender: juist omdat het af en toe heel passioneel is, en vaak niet, blijf je geboeid. Dit is hetzelfde mechanisme waardoor gokken verslavend is: af en toe win je de jackpot, maar meestal niet.

– Lang niet alle mannen waarmee Maris was, waren fout. Sommigen knapten gewoon op haar af. Zij zag dat afknappen als een teken van bindingsangst.

– Ze is heel actief geweest geweest in het nachtleven. Maris heeft jarenlang in een bekende Amsterdamse kroeg gewerkt en daar komt ze nu nog steeds minstens drie keer weer week. Statistisch gezien hangen daar meer foute mannen rond.

– Maris is zelf wat terughoudend en afstandelijk en komt al snel in contact met de mannen die het lef hebben haar aan te spreken: dat zijn vaker foute mannen.

Er zijn meer redenen te bedenken, en je kunt ervan uitgaan dat het een combinatie van meerdere oorzaken betreft. Het allerbelangrijkste euvel is echter dat de verklaring van de therapeut – zelfs als die honderd procent zou kloppen – niet bijdraagt aan een oplossing. Maris denkt misschien een mooie verklaring te hebben voor haar problemen met foute mannen, maar wat heeft ze daar verder aan? Haar probleem zal daardoor niet veranderen. Maris zal vooral concreet en praktisch moeten leren anders met haar aantrekkingskracht voor foute mannen om te gaan. En te leren herkennen welke mannen wel deugen. En die een eerlijke kans geven.

Ondanks dat onderzoek laat zien dat inzicht in het verleden niet nodig is om van psychische klachten af te komen zullen zowel cliënten als therapeuten er soms op staan te onderzoeken waar de klachten vandaan komen. Familiestambomen worden uitgeplozen, ellenlange vragenlijsten worden ingevuld, jarenlange therapieën worden gevolgd, terwijl een eenvoudige strategie net zo goed had geholpen. Graven in het verleden is soms de ultieme vorm van vermijding. Het geeft je het gevoel dat je nuttig bezig bent, zonder dat het helpt je situatie écht onder ogen te zien.

P.s. Bij sommige klachten is het overduidelijk dat er een onverwerkte, schokkende gebeurtenis aan de klachten voorafgaat. De therapeut hoeft in dit geval niet te speculeren en te graven. De nachtmerries, flashbacks en angsten leiden vaak direct naar de oorspronkelijke bron van de pijn. En vermijding aan alles wat iemand aan die gebeurtenis herinnert, houden die klachten in stand. Het verwerken van die vervelende gebeurtenis is dan wat prioriteit verdient. Bij de meeste angsten en klachten is het graven in het verleden niet nodig.

Heb je iets aan dit bericht gehad?

Of draag je Psychologisch.nu een warm hart toe?

Misschien vind je het dan leuk om een donatie te doen!

Ja, ik doneer!
base-psy

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.