Laat ons eerlijk zijn: wij – mensen – zijn niet goed in ‘waarheid’. Door wetenschappelijk onderzoek en vorderingen in de psychologie worden we er weliswaar steeds beter in, maar nog steeds nemen onze hersenen ons keer op keer voor het lapje. Soms fijn, vaak een bron van strijd en misverstanden.
Als je naar de geschiedenis van de mensheid kijkt dan wordt het pijnlijk duidelijk dat mensen liever een werkelijkheid verzinnen dan toegeven dat ze het (nog) niet weten. Bijna elk geografisch gescheiden gebied en tijdperk heeft een eigen Big Brother in the Sky, begin van hemel en aarde en bijgelovige rituelen. Ze kunnen in ieder geval niet allemaal waar zijn. En zeer waarschijnlijk zijn ze allemaal het product van een hypercreatief brein. Antropoloog Pascal Boyer deed er onderzoek naar.
Een grote verdienste van de psychologie is dat ze een aantal blinde vlekken heel grondig heeft blootgelegd. Hieronder vind je zes goede redenen om je werkelijkheidsbeleving af en toe in twijfel te trekken.
1. Onze hersenen versimpelen de werkelijkheid
Onze hersenen geven geen getrouwe blauwdruk van de werkelijkheid. Integendeel, ze vertrouwen vaak op het eerste plaatje waarmee wij uit de voeten kunnen. De overvloed aan zintuiglijke prikkels wordt vrijwel direct in ons persoonlijke referentiekader geplaatst, zodat we alleen oog hebben voor wat wij relevant vinden. Dat is noodgedwongen een verarmd, versimpeld of verstoord beeld van de werkelijkheid. De hersenen bepalen heel autoritair welke prikkels voorrang krijgen. Dat bespaart ons veel tijd en energie, en helpt ons snel te handelen. De hersenen gebruiken daarvoor simpele regels: schaduw in tuin + geritsel = deur op slot. Ergens nuttig, maar onze achterdochtige hersens hebben het ook vaak mis. Minstens zo vaak worden we gegeseld door de versimpelingen in onze eigen geest. We zien onszelf bijvoorbeeld als ‘een saaie, grijze muis’ en negeren al die momenten dat we dat niet waren.
2. We zien van nature verbanden en betekenissen, zelfs als ze er niet zijn.
Ons brein heeft de onbedwingbare behoefte aan verklaringen en betekenis. We zien gezichten in wolken, horen muziek in willekeurige geluiden en denken vaak dat losse gebeurtenissen direct met elkaar te maken hebben. We zijn leermachines, met een aangeboren neiging om patronen en verbanden te zien. Meestal door situatie A (vanmiddag vis gegeten) met situatie B (ik ben nu misselijk en rillerig) te verbinden en daaraan een conclusie te verbinden (ik heb een voedselvergiftiging). Een nadeel van deze neiging is dat we ook vaak ‘logische’ conclusies trekken die niet kloppen. Onderzoek toont aan dat we zelfs de voorkeur geven aan onzinnige verklaringen boven onzekerheid. Hoe meer we onder druk staan en hoe onzekerder we zijn, hoe groter de behoefte aan een verklaring. Zelfs als er geen verklaring en betekenis is. Dit is ook hoe bijgeloof ontstaat: twee keer winnen met een nieuw onderbroekje maakt het stukje textiel voor sommigen ineens tot iets magisch.Het merendeel van de topsporters verlaat zich op enige vorm van bijgeloof. De rage van de Power Balance-bandjes is een recent voorbeeld. Hier een leuk testje.
3. We geven de voorkeur aan gebrekkige getuigenissen boven onafhankelijk onderzoek
Mensen zijn van oudsher verhalenvertellers. Om onze kennis en historie over te dragen vertelden onze voorouders persoonlijke verhalen. In evolutionaire termen is het pas kort geleden dat we onze kennis over de wereld officieel onderzochten, opsloegen, organiseerden en bijhielden. Daaruit is wetenschap ontstaan. Waar we vroeger afhankelijk waren van persoonlijke anekdotes – over goed en slecht, nuttig en onnuttig – hebben we nu betrouwbare wetenschappelijke kennis en betrouwbare statistieken. Een groot voordeel daarvan is dat zij intuïtieve ‘waarheden’ kan ontkrachten als ze niet kloppen. Desalniettemin hebben we de neiging om een willekeurige, maar overtuigende ooggetuigenis meer serieus te nemen. Als jij vliegangst hebt en naar documentaires over vliegtuigrampen kijkt, zul je niet snel geloven dat vliegen een van de meest veilige manieren van transport is. Statistieken roepen weinig gevoel op, persoonlijke verhalen wel.
Stel dat je een fiets wilt kopen en een vriend waarschuwt: ‘Niet kopen, ik heb alleen maar ellende gehad met dat ding.’ En stel dat de consumentengids naar aanleiding van een statistisch onderzoek meldt dat de fiets erg betrouwbaar is en dat er weinig klachten zin. Als je bent zoals de meeste mensen zul je toch je vriend vertrouwen en de fiets niet kopen. Terwijl je vriend maar één fiets heeft geprobeerd en de consumentenbond gegevens heeft verzameld over misschien wel honderd fietsen.
4. We zijn geneigd vermoedens te bevestigen, niet om ze onderuit te halen
We zien vaak wat we verwachten te zien, en negeren wat daar niet mee strookt. Uit onderzoek blijkt steevast dat ons brein veel sneller bevestiging vindt van oorspronkelijke vermoedens en minder oog heeft voor informatie die daar niet mee strookt. Dit wordt ook wel de confirmatiebias of selectieve waarneming genoemd. Daarom zie je veel meer rode dan groene auto’s om je heen wanneer je hebt besloten een rode te kopen. Iemand die een groen exemplaar wil ziet natuurlijk vooral veel groene. Op die manier kun je ook verklaren hoe intelligente mensen totaal verschillende, tegenstrijdige religies of wereldbeelden kunnen aanhangen. Zeker met de chaotische informatieverstrekking via internet is het heel gemakkelijk om bevestiging te krijgen voor de bubbel waar jij in zit. Jij vindt al snel de pagina’s die jouw ideeën versterken en negeert de websites die jouw geloof tegenspreken. Dit principe, ook wel confirmatie bias genoemd, verklaart ook het bizarre feit dat 85 tot 95% van de mensen precies dezelfde algemene persoonlijkheidsbeschrijving op zichzelf van toepassing acht. We onthouden wat er wel klopt in de beschrijving en negeren de rest. Op die manier kunnen we denken dat een astrologisch persoonlijkheidsprofiel ons heel nauwkeurig beschrijft.
5. Ons geheugen is minder betrouwbaar dan we denken
We hebben het gevoel dat we de scénes uit het verleden net als uit een digitaal archief naar wil kunnen oproepen en afspelen. Helaas is dat zelfvertrouwen onterecht. Niet alleen bestaat ons verleden noodzakelijk uit een selectieve representatie van wat er gebeurd is, het ‘verleden’ is ook aan verandering onderhevig. Slechts door een klein beetje manipulatie van een slimme onderzoeker of hypnotherapeut kan er aan dat verleden geboetseerd worden. De stemming en ervaring van het heden mengt zich met het opgeslagen verleden en hoe we ons allerlei gebeurtenissen herinneren. En als je er al aan twijfelde: het werk van regressietherapeuten is terecht heel omstreden.
6. We gebruiken willekeurige ankerpunten om inschattingen en vergelijkingen te maken
In een experiment van psycholoog Daniel Kahneman kregen deelnemers vijf seconden de tijd om het antwoord op 2×3×4×5×6×7×8 ofwel 8×7×6×5×4×3×2 te schatten. Aangezien alleen de volgorde van de getallen verschilt, is de uitkomst in beide gevallen dezelfde, namelijk 40.320. De eerste groep kwam op gemiddeld 512, de tweede groep op 2.250. Hoe verklaar je de verschillende inschattingen? De eerste twee of drie getallen worden snel berekend en daarna doet men een gok naar het eindresultaat. Om schattingen te maken houden we ons aan een beginindruk. Gek genoeg doen we het ook als die beginindruk totaal willekeurig is. In een ander experiment van Kahneman moesten mensen een schatting doen over het percentage Afrikaanse landen in de VN terwijl ze eerst middels een (vastgezet) roulettewiel het getal 10 of een 65 kregen. Die getallen hebben uiteraard niks met de schatting te maken. Gek genoeg schatte de 10-groep het percentage landen veel lager in (25 procent) dan de 65-groep (45 procent). Zelfs zo’n willekeurige beginindruk ziet ons brein als houvast voor een schatting die daar niks mee te maken heeft.
Absolute beoordelingen bestaan niet in de natuur: alle waardeoordelen worden vergeleken met andere. We vinden een schilderij mooier, als we daarvoor toevallig een lelijke hebben gezien. We vinden onze nieuwe manager – die eigenlijk een eikel is – best lief als we hem vergelijken met de vorige die een tiran was. We beschouwen iets als meer waardevol als het vergeleken wordt met iets dat minder waardevol is. Dit noemen we het contrasteffect. Het contrasteffect wordt gretig uitgebuit door winkels. Een product van 30,- euro dat eerst 50,- euro was, lijkt een veel beter koopje dan wanneer het meteen 30,- euro kostte. Om 5,- euro uit te sparen voor goedkoop product van 12,- euro, lopen we best tien minuten verder. Als we een groot product kopen, bijvoorbeeld een fiets van 250,- euro, dan doen we die moeite niet voor 5,- euro. In het laatste geval is het contrast tussen 250 euro en 245 euro te klein. En toch: de korting is precies hetzelfde.
Veel veronderstellingen, verwachtingen en gedachten zijn niet per definitie op de werkelijkheid gebaseerd, maar roepen wel angst, inactiviteit en in veel gevallen juist op wat iemand tracht te vermijden. Daarom is het goed bovenstaande valkuilen te erkennen.
Psycholoog, (relatie)therapeut, schrijver. Zoekend naar antwoorden op lastige levensvragen. Meestal tevergeefs. Meer info: marcelinolopez.nl.
Lees ook eens zijn boeken:
Liefdesgedoe (2018)
Liefde in Tijden van Facebook (2012).
4 reacties
Wat een goede samenvatting
Wat een goede samenvatting van hoe ons denken wordt vertroebeld. Erg herkenbaar. bedankt!
Meike
Inderdaad, herkenbaar. Maar
Inderdaad, herkenbaar. Maar ik heb eens gedroomd, wat
later een blinde vlek (mijn blinde vlek?) bleek te zijn
van onze gebouwde woonomgeving.
Ik kan deze droom goed plaatsen, er een theoretisch
verhaal bij vertellen, maar hem ook weer loslaten als
ik praktisch handel. Het is dus dubbel.
Het vertelt iets fascinerends over het mens zijn en
het is iets hopeloos onbruikbaars in mijn communicatie
met de meeste mensen in mijn/hun dagelijkse werkelijkheid.
Ed
Brein
Als we ons eigen brein niet kunnen vertrouwen en bijv. De kwantum mechanica de meest vreemde theorien bewijst, wordt de “werkelijkheid” wel heel erg vreemd. Voor het gemak blijf ik maar “geloven” dat we ons brein kunnen onstijgen. D.w.z. We niet toe hoeven geven aan onze oerdriften. Niet dat het makkelijker wordt…
Brein
Als we ons eigen brein niet kunnen vertrouwen en bijv. De kwantum mechanica de meest vreemde theorien bewijst, wordt de “werkelijkheid” wel heel erg vreemd. Voor het gemak blijf ik maar “geloven” dat we ons brein kunnen onstijgen. D.w.z. We niet toe hoeven geven aan onze oerdriften. Niet dat het makkelijker wordt…