Ze is weer weg, verdomme. Hij weet het niet meer. Het alarmnummer, de politie? Wat een onrust, hoe komt ze er toch bij? Waar blijft ze nou toch?
Er stopt een onbekende auto voor de deur. Zou het…? Ja, ze stapt voorzichtig uit. Zijn boosheid zakt weg als hij haar witte gezicht ziet. Ze hebben haar in het centrum gevonden. Ver van huis. Ze wist het allemaal niet meer. Hij hoort de aanklacht in hun stem. ‘Dank u wel, bedankt’ en hij werkt ze de deur uit.
Zeker zeven mensen hebben zich met hem en met haar bemoeid. De huisarts, de geriater, de sociaal verpleegkundige, het maatschappelijk werk en meer. Allemaal mensen die in formulieren schrijven en vragen stellen, vragen stellen. Tijd en aandacht vragen ze. Hij is ze zat, spuugzat.
Ze hebben het “Alzheimer” genoemd, soms fluisteren ze “dementie”. Het oordeel is geveld. Wat zij het ergste vreesde is bewaarheid. Morgen zal ze naar het verpleeghuis gaan. Vreemd genoeg slaapt ze die nacht, rustig ademend naast hem. Hij knipt het kleine bedlampje aan en kijkt, kijkt naar haar fijne gezicht. Na morgen is zijn bed leeg.
Voorgoed.
Geschreven door Karen Wolsing, ambassadeur van Fonds Psychische Gezondheid.
Recente reacties