Psychologisch woordenboek: black-out

Zonder aankondiging: een korte hevige duizeling, het licht gaat uit en… weg ben je. Een echte black-out is vaak schrikken. Achteraf, want op het moment zelf is er even helemaal niets. Het is een gat in je bewustzijn, en je geheugen. Informatie uit het korte termijngeheugen wordt tijdelijk niet doorgegeven aan het lange termijngeheugen. Deze tijdelijke ‘stoornis’ is beter bekend als flauwvallen. De oorzaak is te weinig bloed en zuurstof in je hersenen, door te weinig eten of drinken (of teveel alcohol), iets te snel opstaan in een warme kamer, lichamelijke uitputting of zware emotionele stress. De black-out is het automatische antwoord van je brein om de gebrekkige bloedcirculatie in de hersenen per direct een boost te geven – vandaar ook dat veel ‘flauwvallers’ hevig trillen en transpireren.
Meestal zijn de gevolgen niet vervelender dan een zere bips.

De zogenaamde black-out die mensen vrezen als ze bijvoorbeeld een presentatie moeten houden is van een andere orde. Dat heeft vaak te maken met specifieke faalangst.