De wetenschap achter geluk, liefde en andere waanzin Over geluk, liefde en andere waanzin
(CREDITS)
Psychologie onder de loop. Credits: Emiliano Vittoriosi.

De hysterische zoektocht naar geluk en succes: de paradox van vrijheid en vooruitgang

Hier een kleine greep van ‘onderwerpen’ die ik deze ochtend in mijn mailbox vond:
‘Beter slapen: de weg naar succes en gezondheid?’ ‘Leer anderen te inspireren en word eindelijk gelukkig.’ ‘Marcelino, jaloers op het succes van anderen? Lees dit.’ ‘Fantastische orgasmes krijgen zonder je zaad te verspillen?’ ‘Ben je eraan toe het geheim van je eigen grootsheid te ontdekken?’ ‘Ben jij klaar om je beste zelf te ontmoeten?’ ‘Rijk worden in vier simpele stappen? Dat doe je zo!’

De zijn dus koppen van serieus bedoelde persberichten en nieuwsbrieven. Verder heb ik talloze artikelen, plus advertenties die daar weer naast stonden, voor mijn kiezen gehad: allemaal beloofden ze mij gelukkig, blij of succesvol te maken. Tel daarbij op de dosis motiverende oneliners van mijn goedbedoelende, wereldverbeterende vrienden op Facebook. Ik heb mijn portie wel weer gehad.

Een recente obsessie
Er zijn goede redenen aan te nemen dat de huidige obsessie met geluk pas een recente ontwikkeling in de geschiedenis van de mens is. Niet ouder dan een paar generaties hooguit. Onze voorouders hadden gewoonweg te weinig vrijheid en mogelijkheden om na te denken of te handelen naar wat ze dachten dat hen écht gelukkig zou maken. Die moesten ervoor zorgen dat er genoeg aardappelen waren en dat het dak gerepareerd werd voordat de herfst begon. Geluk in de toekomst najagen, veronderstelt ook de vrijheid om alternatieve levensroutes te kunnen bewandelen (en ondertussen allerlei kleine en grote keuzen te kunnen maken).

Er viel vroeger weinig te kiezen. Normale mensen deden wat ze voorbestemd waren te doen – melkboer worden, trouwen met de zoon of dochter van een van de dorpsgenoten, kinderen krijgen, naar Gods wetten leven. Ondertussen waren deze mensen tussendoor vast af en toe gelukkig en af en toe niet. Natuurlijk probeerden ze net als jij en ik zo comfortabel mogelijk te leven en pijn, ziekte en ongemak te vermijden: dat verlangen delen wij niet alleen met onze voorouders, maar met alle levende wezens. Om dat te bereiken wilden ze vooral hun oogsten niet zien mislukken en genoeg te eten hebben voor zichzelf en hun geliefden. Eeuwenlang was dit zo. Pas een paar generaties geleden kwam het omslagpunt.

Verstedelijking, individualisering, emancipatie, anticonceptie, de toename van individuele rechten en het verdwijnen van religie toe hebben er in de vorige eeuw toe geleid dat mensen steeds meer vrijheid en mogelijkheden hadden om hun leven vorm te geven zoals zij graag wilden. Nadat Europa opnieuw werd opgebouwd uit de ruïnes van de Tweede Wereldoorlog, beleefden de kinderen die daarna opgroeiden, een ongekend rustige en voorspoedige tijd. Met de oorlog nog vers in het geheugen, brak er een tijd aan waarin mensen in het westen elkaar van alles gunden. Er heerste sterk wantrouwen tegen teveel staatsinvloed en autoriteiten die bepalen hoe het individu zich hoort te gedragen. Onder invloed van de hippies werd ‘vrijheid, blijheid’ steeds meer het mantra van de tijd. Die vrijheid was voor veel mensen nog behoorlijk beperkt als je het vergelijkt met nu. Zo waren er nog talloze ongeschreven regels die het leven organiseerden: tussen je twintigste en dertigste moest je een vaste baan hebben, hard werken en een respectabel iemand vinden met wie je trouwde en een gezin stichtte. Scheiden deed je niet, tenzij je een heel goed excuus had omdat je partner bijvoorbeeld losse handjes had of chronisch dronken was.

Door die toegenomen vrijheidsdrang van onze recente voorouders, mogen wij tegenwoordig doen wat we willen, met wie we willen, waar en wanneer we maar willen. De belangrijkste beperking is ons eigen onvermogen. Dit geeft zowel collectief als individueel een heel andere focus (met heel andere prioriteiten) dan de generaties daarvoor. Ook in de psychologie. In onze maatschappij is geluk steeds meer een product op zichzelf geworden, en niet meer het toevallige product van een zinvol leven. De populariteit van de huidige zelfhulp- en ‘werk aan jezelf’-cultuur kwam eigenlijk pas na de Tweede Wereldoorlog echt op gang. En nu is ze in volle bloei. Vroeger waren psychologen op haast neurotische wijze bezig met angsten en problemen. Tegenwoordig bestaat er een tak van sport die zich alleen maar bezighoudt met geluk en positieve bewustzijnstoestanden: de Positieve Psychologie-beweging.

De paradox van vrijheid en vooruitgang
Je zou het misschien niet denken, maar jij en ik hebben meer mogelijkheden, rijkdom, kennis, luxe en vrije tijd dan al onze voorouders bij elkaar. Meer bijvoorbeeld dan Napoleon Bonaparte, ’s werelds machtigste man in zijn tijd. We lopen standaard met supercomputers op zak die ons toegang geven tot alle informatie op de hele wereld. We kunnen twitteren met de Paus, facetimen met familie in Australië, terwijl we meedoen aan een online pokerwedstrijd en een partner schaken via Tinder. We hebben gratis toegang tot de beste medische zorg in een wereld met de minste risico’s en gevaren ooit. We vieren vakanties – en ik zou hier een punt kunnen plaatsen – op plekken die een eeuw geleden nog niet eens waren ontdekt.

Dít is dus het resultaat van eeuwenlang gepruts met natuurkundige formules en chemische experimenten. En niet te vergeten de levenslust en frustratie van talloze ‘activisten’ en vrijheidsstrijders die met gevaar voor eigen leven gevochten hebben voor de leef- en werkomstandigheden die zoiets mogelijk maken. Ontelbare voorouders hebben keihard moeten nadenken, rekenen, vechten, experimenteren, neerstorten en zelfs ontploffen zodat jij nu een paar dagen per jaar op vakantie kunt. Ook de rest van het jaar hebben we meer vrijheid dan ooit om na te denken over hoe we ons leven willen vormgeven. Alleen al in de supermarkt kun je tegenwoordig kiezen uit tientallen net iets anders verpakte koffiebonen om een ultiem koffiemomentje voor jezelf te organiseren.

Technologie en wetenschap hebben – afhankelijk van hoe we het gebruiken – voor fantastische uitvindingen en vooruitgang op allerlei vlakken gezorgd. Maar de grote hamvraag is natuurlijk: maakt dit ons behalve ouder, gezonder, efficiënter, slimmer en rijker uiteindelijk ook echt gelukkiger? ‘Wat doen al die mogelijkheden met ons geluksgevoel?’ Dat was de vraag die psychologieprofessor Barry Schwartz dreef. Om dit exact te onderzoeken hield hij onder andere in 2002 nauwkeurig bij hoe werkzoekenden naar een baan zochten. Aan het einde van zijn onderzoek onderscheidde hij twee type mensen: de maximizers en de satisficers. De mensen die stopten met zoeken naar een baan, zodra ze er eentje goed genoeg vonden, noemde hij satisficers. Degenen die doorgingen om de allerbeste optie te vinden, noemde hij maximizers. De maximizers bleken uiteindelijk beter betaalde banen te hebben (gemiddeld zo’n 7.000 dollar meer), maar ze waren ook meer gestrest, minder tevreden, vermoeider, en neerslachtiger. Ze deden het beter, maar voelden zich slechter. Dat is wat Schwartz de Paradox van de Keuze noemt. Dit soort keuze-experimenten zijn keer op keer herhaald met precies dezelfde resultaten.

Hersenonderzoekers zijn er wel uit. Op allerlei gebieden werkt te veel keuze als een rem. Onze verwachtingen worden er torenhoog door en dat maakt ons niet gelukkig, maar juist faalangstig of perfectionistisch.

Ook in de liefde. In Manhattan bijvoorbeeld is meer dan de helft van de mensen alleenstaand. Alleen een Hawaïaans eilandje dat ooit dienst deed als leprakolonie overtroeft dit hippe New Yorkse stadsdeel. In een stad als Amsterdam is momenteel twee van de vijf mensen tussen de 25 en 40 alleenstaand. De meesten hiervan willen een fijne relatie. Het zijn bijna allemaal leuke, creatieve, aantrekkelijke singles die in een stad wonen waarvan een groot deel ook leuk, creatief, aantrekkelijk en single is. Op het eerste gezicht bevinden zij zich in een bijzonder gelukkige situatie. Iets klopt hier niet.

Onderzoek naar online daters laat duidelijk zien dat hoe meer daters te kiezen hebben, hoe oppervlakkiger hun selectiecriteria worden en hoe minder ze echt aan de bak komen. Criteria als uiterlijk, lengte, opleiding, BMI worden veel belangrijker dan normaal. ‘Een man kleiner dan 1.80, met mbo-opleiding en wegtrekkende haargrens krijgt van mijn datende kennis Mira geen kans meer. Op een datingsite althans. Haar ex-vriendje – ‘haar grootste liefde tot nu toe die ze nog steeds mist’– zou ze in het echt nooit hebben ontmoet als ze op zijn profieltje zou afgaan. Het eindeloos kunnen scrollen door profielen, maakt perfectionistisch – je raakt eerder gefixeerd op iemand die rechtsreeks uit een reclamefolder lijkt te stappen in plaats van op degene met wie je écht een klik zou kunnen hebben. En is die klik er wel? Jij of de ander haakt eerder af als het even tegenzit, krijgt alsnog spijt over gemiste kansen en blijft piekeren of er niet toch ergens een betere partner voor je rondloopt. Te veel keuzevrijheid smoort liefde in de kiem. Om liefde een kans te geven moeten we – af en toe – stoppen alle opties eindeloos te blijven overwegen.

De leegte die singles en andere gelukszoekers soms ervaren is een zegen voor de economie. Onze huidige economie is er bij gebaat die leegte in jou te stimuleren en uit te buiten. Hoe hoger jouw verwachtingen – en hoe minder dankbaar je bent voor wat je bent of hebt – hoe meer je waarschijnlijk zult consumeren en investeren. De media en de commercie geven je hierom graag de illusie dat jij je ooit net zo geweldig en succesvol kunt voelen als de mensen in die reclame of tv-show. Dat maakt leuke verhalen, dat verkoopt producten. Ook motivatiecoaches, zelfhulpboekschrijvers en zelfs therapeuten kapitaliseren op dat gevoel van onbehagen. De boodschap is: Er zijn kansen genoeg, voor iedereen: als jij maar snel, handig, charmant en doortastend genoeg bent (en onze producten of diensten koopt.)

De boodschap is inmiddels vast duidelijk: de moderne jungle van mogelijkheden en vrijheid lijkt een extra uitdaging vormen voor het simpelweg ervaren van geluk. Als je een mensenbrein veel concurrerende opties geeft, verlamt het. Het kan niet de gevolgen van alle keuzes overzien en vindt daardoor geen van de keuzes bevredigend. Het brein probeert spijt te voorkomen en blijft eindeloos in cirkeltjes ronddraaien. Ons brein licht op van het idee dat het veel keuze heeft, in de praktijk weet het zich er weinig raad mee. Meer dan vijf, zes opties maakt volgens onderzoek niet gelukkiger.

De belangrijkste beperking ben jij dus zelf, of eigenlijk, jouw brein. We leven in een wereld met genoeg mogelijkheden om gelukkig (of ongelukkig) te worden. Niemand kan jou tegenhouden om te doen wat jij de moeite waard vindt. Niemand dwingt je in een keurslijf, met een baan, partner of religie die jij niet hoeft.

Ik ken een stel dat onlangs een ruïne in Frankrijk heeft opgekocht om er een herberg van te maken. Ik ken een groepje mensen die een spiritueel surfcentrum in Portugal hebben gebouwd. Ik ken een jongen die stripper en porno-acteur is geworden. Ik ken een vrouw die bezig is om een documentaire van haar ongelukkige leven als single te maken. Deze mensen lijken nu allemaal best gelukkig. Maar daar ging bij hun allemaal een heel ongelukkige periode aan vooraf. Als we al iets van deze mensen kunnen leren, dan is het dit: geluk is niet per se kúnnen kiezen, geluk ís kiezen. Een gefocust brein is een gelukkig brein.

Heb je iets aan dit bericht gehad?

Of draag je Psychologisch.nu een warm hart toe?

Misschien vind je het dan leuk om een donatie te doen!

Ja, ik doneer!
base-psy

1 reactie

  • Liza schreef:

    Taal
    Na twee keer ‘ik wordt’ gezien te hebben in de eerste helft van het artikel haak ik toch echt af. Jammer dat de auteur en/of eindredactie teksten niet goed naleest. Hoe belangrijk vindt u uw artikel dan?

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.