Ik las afgelopen week een verontrustend artikel over wat internetporno kan doen met het mannenbrein. Psychologen Philip Zimbardo (bekend van het Standford-gevangenisexperiment) en Gary Wilson schreven het boek ‘Man Interrupted’ waarin zij de gevolgen van veelvuldige internetporno-rukkerij van mannen onder de loep nemen. Het artikel is een kleine samenvatting van hun boek, ik geef hier een samenvatting van die samenvatting:
De gemiddelde jongeman kijkt gemiddeld zo’n twee uur per week. Rond vijftien jaar wordt het kijken van porno bij veel jongens een gewoonte. Omdat jongens gemiddeld rond hun zeventiende hun eerste seksuele ervaring hebben, gaan de auteurs er van uit dat de gemiddelde jongen zo’n 1.400 internetpornosessies heeft gehad voordat ie aan het echte werk begint. ‘Wat doet dit in hemelsnaam met een mannenbrein?’ vroegen de auteurs zich af. Heel kort door de bocht:
Er zijn verbanden gevonden tussen veelvuldig internetporno kijken en de volgende seksuele klachten: impotentie, laag libido, vertraagde ejaculaties, niet kunnen klaarkomen en minder bevredigende seksuele relaties. Deze klachten zijn groter naarmate er meer porno gekeken wordt.
De auteurs geven als belangrijkste verklaring dat een pornoverslaafd brein steeds ongevoeliger wordt voor seksuele triggers die voorheen wel voldoende waren om seksueel opgewonden te raken. Net zoals de verslaafde roker, drinker of drugsgebruiker meer van het verslavende middel nodig heeft om dezelfde roes te bereiken, hebben pornokijkers op den duur extremere en meer gevarieerde seksuele beelden en triggers nodig om tot dezelfde kick te komen. Dit kan problemen geven in het echte offline leven, met sekspartners van vlees en bloed die er niet uitzien en zich niet gedragen zoals de pornoacteurs en -actrices. De typische combinatie ‘niet zonder porno kunnen’ en ‘afgestompt raken van echte seksuele cues’ is volgens de auteurs ook een motor voor andere psychische klachten. Klachten zoals depressiviteit, narcisme, een lager zelfbeeld, sociale angst en relatieproblemen lijken groter te zijn bij mensen die veel porno kijken. En ook hier is het verband als volgt: hoe meer porno kijken, hoe meer en groter de klachten.
De auteurs geven toe dat ze niet precies weten in welke richting de correlaties lopen: zijn het de klachten die tot meer pornogebruik leiden of leidt het pornogebruik juist tot een toename van de klachten? Ondanks de vraagtekens zijn er, volgens de auteurs, genoeg aanwijzingen dat het verminderen of stoppen van de pornoconsumptie leidt tot een verbetering van de seksuele en psychische klachten. In onderzoeken waar pornokijkers tijdelijk stopten met porno kijken, rapporteerden de proefpersonen niet alleen meer focus en mentale helderheid, maar ook betere erecties en ejaculaties – en dus een bevredigender seksleven.
De belangrijkste boodschap van de auteurs is niet dat porno kijken per se slecht is – er zijn genoeg kijkers die geen of weinig klachten melden – maar ze pleiten er wel voor kritisch naar eigen pornogebruik te kijken en te experimenteren met een time-out om te zien wat het effect daarvan is op je (liefdes- en seks)leven. ‘Misschien kom je erachter dat je geheime krachten hebt, waarvan je niet wist dat je ze had.’ Een paar maanden is volgens de auteurs genoeg om een effect te merken.
Update: Seksuoloog Marty Klein komt met een kritisch weerwoord. Hij geeft methodologische kanttekeningen bij de conclusies van Zimbardo en Wilson (vooral bij het bewijs dat porno een echte verslaving betreft) en ziet niet porno als de grote oorzaak voor veel klachten, maar de achterliggende digitalisering waarvan ook porno onlosmakelijk deel uitmaakt. Het is volgens hem de verslaving aan internet die onze offline-relaties negatief beïnvloedt en ook de discussie over de gevolgen van porno besmeurt.
Psycholoog, (relatie)therapeut, schrijver. Zoekend naar antwoorden op lastige levensvragen. Meestal tevergeefs. Meer info: marcelinolopez.nl.
Lees ook eens zijn boeken:
Liefdesgedoe (2018)
Liefde in Tijden van Facebook (2012).
Recente reacties