De wetenschap achter geluk, liefde en andere waanzin Over geluk, liefde en andere waanzin
(CREDITS)
Psychologie onder de loop. Credits: Emiliano Vittoriosi.

Heb jij je wel eens afgevraagd waarom jij harder werkt dan die collega van je?

Het zou welk eens te maken kunnen hebben met verschillende hoeveelheden dopamine in jullie brein. Recent Amerikaans onderzoek laat zien dat bij mensen de bereidheid om hard te werken voor een beloning samenhangt met de hoeveelheid dopamine in bepaalde hersengebieden. Uit onderzoek met ratten is al langer bekend dat de neurotransmitter dopamine een rol speelt bij motivatie en beloning. Als je ergens voor beloond wordt, dan zorgt dopamine voor het bijbehorende aangename gevoel. Bepaalde drugs (zoals cocaïne en amfetamine) zorgen voor een verhoging van de hoeveelheid dopamine in het brein.
In een onderzoek met 25 gezonde vrijwilligers was op PET-scans te zien dat mensen die hard willen werken voor een beloning veel dopamine-activiteit hebben in het striatum en in de ventromediale prefrontale cortex, vooraan in de hersenen. Mensen die minder gemotiveerd waren hadden ook verhoogde dopamine niveau’s. Maar, niet vooraan in de hersenen, maar in het midden van het brein (in de insula). Dit verraste de onderzoekers. Tot nu toe werd er namelijk vanuit gegaan dat dopamine in het hele brein dezelfde werking heeft. Als dopamine in verschillende hersengebieden tegengestelde effecten heeft, dan heeft dat implicaties voor medicijnen die de dopamineniveau’s in het brein beïnvloeden.
Het onderzoek maakt deel uit van een groter onderzoek naar stoornissen waarbij verminderde motivatie één van de kenmerken is, denk aan aandachtstekortstoornis (ADD), depressie en schizofrenie. De onderzoekers hopen dat het in de toekomst mogelijk wordt om bij het stellen van diagnoses gebruik te maken van scans of imaging technieken waarop de veranderde hersenactiviteit die afname van motivatie veroorzaakt te zien is. Tot die tijd moeten we het doen met wat iemand er zelf over vertelt (ik voel me moe, ik heb nergens zin in, ik kan me nergens toe zetten, ik ben nergens echt door geboeid).

Bron: Vanderbilt University

base-psy

1 reactie

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.