De wetenschap achter geluk, liefde en andere waanzin Over geluk, liefde en andere waanzin
(CREDITS)

Eerlijk debatteren en beter communiceren: ken uw drogredenen

Ons dagelijks leven ziet scheel van misverstanden, meningsverschillen en onenigheden. Om tot elkaar te komen proberen we elkaar (en onszelf) te overtuigen met goede argumenten. Iets waar we over het algemeen vrij slecht in blijken te zijn. Mensen denken vaak dat ze goede redenen hebben om ‘iets’ te vinden terwijl ze in werkelijkheid ‘iets vinden’ en daar de redenen bij bedenken. Je kunt je hersenen daar de schuld van geven.

Als je er op begin te letten, herken je hoe de meeste mensen zich verlaten op drogredenen om hun gelijk te halen. Heb jij ook graag het grote gelijk aan je kant? Hieronder een kleine rondleiding in de wereld van schijnargumenten. Gebruik die kennis naar eer en geweten.

Goede versus slechte argumenten
Alle redeneringen en argumenten hebben dezelfde structuur: A leidt tot B. Eerst is er een veronderstelling of feit waaruit het argument volgt, dan volgt er een logisch principe om tot de conclusie te komen. Een goed argument heeft drie kenmerken:

1. Je conclusie komt logisch voort uit je veronderstellingen.
2. Je punt is relevant voor het onderwerp.
3. Je conclusie klopt met de werkelijkheid.

Bijvoorbeeld: Jan is een man. Alle mannen zijn mensen. Dus, Jan is een mens.

Een drogreden is een schijnredenering, waardoor er een ongeldige conclusie wordt getrokken. Bijvoorbeeld: Jan is een drol. Een drol is een uitwerpsel. Jan is een uitwerpsel. Ergens gaat er in de veronderstellingen die naar de conclusie leiden iets fout. In dit geval is dat omdat het woord ‘drol’ verschillende betekenissen heeft: Jan is in zekere zin een uitwerpsel van zijn moeder, en hij is misschien een sukkel, maar hij is geen ontlasting. We kunnen ook opmerken dat wanneer de logica wel klopt, maar de veronderstellingen niet, dat de getrokken conclusie ongeldig is. Toch kan in die gevallen de conclusie toevallig wel waar zijn.

De meest voorkomende drogredenen zijn:

Conclusie volgt niet uit premissen (non sequitur)
De meeste drogredenen zijn een subtype van de non sequitur. Dit is een drogreden waarbij de spreker een mening of conclusie formuleert die niet uit de argumenten of premissen volgt. Voorbeeld: “Bij een kwart van de dodelijke ongevallen had de bestuurder alcohol gedronken, bij driekwart van de dodelijke ongevallen had de bestuurder koffie gedronken. Het is dus veiliger als de bestuurder alcohol drinkt in plaats van koffie.” Deze conclusie klopt niet, omdat de getallen onjuist met elkaar worden vergeleken. Je kunt allereerst verwachten dat er in totaal veel meer koffie drinkende bestuurders dan alcohol drinkende bestuurders onderweg zijn. Logisch dus dat er meer koffiedrinkers botsen. Om de gecursiveerde conclusie te kunnen trekken moet je de verongelukte koffiedrinkers met alle koffiedrinkers die niet verongelukken vergelijken en verongelukte alcoholdrinkers met niet-verongelukte drinkers vergelijken. Dan zou je vast dat mensen die alcohol hebben gedronken statistisch gezien meer kans hebben te verongelukken dan koffiedrinkers.

Onterechte oorzaak-gevolgrelatie (post hoc ergo propter hoc)
“Vorige keer dat ik naar die ene sauna ging, werd ik ziek. Je moet daar dus niet naartoe gaan: het is daar onhygiënisch.” Als twee dingen na elkaar of gelijktijdig optreden betekent dat niet ze verband houden. De spreker gaat ervan uit dat het aan de sauna ligt dat hij ziek werd en sluit daarmee alle andere oorzaken uit. Zoals een sluimerend virus, lang weekend doorhalen of vlierbessensmoothievergiftiging (ik zeg ook maar wat).

Valse vergelijking
Ten onrechte veronderstellen dat de ene situatie vergelijkbaar is met de andere. Bijvoorbeeld: “Geschiedenis is een nutteloos vak. Het verleden moet je laten rusten. Een versleten paar schoenen gooi je immers toch ook in de prullenbak?” Kapotte schoenen vergelijken met een geschiedenisles is een valse vergelijking.

Een bekende valse vergelijking is de Godwin, waarbij een (vaak gematigde) politieke uitspraak wordt vergeleken met de nazicultuur. “Dus jij vindt dat we de Nederlandse cultuur beter zouden moeten beschermen? Weet je wie dat ook zei over de Duitse cultuur?”

Vals dilemma (zwart-wit-denken)
De ander wordt een vals dilemma opgedrongen door te doen alsof er maar twee keuzes zijn terwijl er meer zijn. Voorbeeld: “Verdomme. Of je helpt me nu uit de brand, of het betekent dat je nooit een vriend bent geweest.” Je kunt best een vriend zijn en een verzoek van jouw vriend onredelijk of ongewenst vinden. Ander voorbeeld: “Of je hebt gelijk en ze mag me niet of ik heb gelijk en ze is gewoon verlegen. Misschien hebben jullie allebei gelijk, of allebei niet.

Argument van de onwetendheid
Als er (nog) geen goede verklaring voor een bepaald fenomeen is of jijzelf weet gewoon hoe het zit kun je niet veronderstellen dat jouw verklaring klopt. “Ik heb hem nooit met een vrouw gezien, dus hij zal wel homo zijn.” Of: “Wij zijn te nietig om te begrijpen hoe het heelal is ontstaan, dus er bestaat een God die het heeft gecreëerd.” Die laatste drogreden wordt ook wel het ‘God van de gaten’-agument genoemd.

Ontduiken van de bewijslast
Het ten onrechte presenteren van een standpunt als iets dat geen verdediging behoeft omdat het zogenaamd vanzelfsprekend is. “Iedereen die er geweest is, weet dat Spanjaarden politiek incorrect zijn.” Je onderbouwt je mening niet met argumenten waardoor de ander op het verkeerde spoor wordt gezet. Dit soort argumenten beginnen vaak met iets als “Je moet wel heel dom zijn om niet te weten dat…” Je moet stevig in je schoenen staan om daar iets tegen in te brengen. Een goede tegenvraag: “Dat is te makkelijk: wat zijn volgens jou de redenen die aantonen dat Spanjaarden politiek incorrect zijn?”

Een subset van deze drogreden is de nodeloze herhaling of het stokpaardje: “Zoals ik al vaker en uitvoerig heb late zien: melk is slecht voor je gezondheid. Nu wil ik een stap verder gaan en uitleggen… “ Op die manier wordt impliciet gezegd dat eerst genoemde punt nu niet voor discussie vatbaar is. Je moet de stelling maar op de mooie blauwe ogen van de spreker aannemen.

Definitieverwarring en spelen met woorden
Zowel ervaren en minder ervaren debatteerders spelen constant met woorden. Veel begrippen hebben geen scherp afgebakende betekenis waardoor sprekers er een eigen unieke invulling aan geven – de zogenaamde containerbegrippen. Hoe vager het begrip hoe meer betekenissen je eraan kunt geven. Neem het woord God: die wordt door verschillende mensen ook wel genoemd: Jahweh, mysterie, liefde, Moeder Natuur, het kwantumveld, het heelal, Allah, energie enzovoorts. Dat maakt discussies over het onderwerp behoorlijk glibberig. Vaag taalgebruik kan maken dat mensen langs elkaar heen praten: “Jij creeërt constant verwarring op de werkvloer. Dat leidt tot een lagere productie, daarom wil ik je op een andere afdeling hebben.” Tegenvragen: “Wat bedoel je precies met verwarring? En lagere productiviteit? Kunnen we het niet op een andere manier oplossen, ik werk graag op mijn huidige afdeling?”

Beroep op traditie
Een mening of standpunt wordt verdedigd met het argument dat het altijd al zo was. Mensen die alternatieve geneeswijzen promoten gebruiken vaak dit argument. Ze zeggen bijvoorbeeld: “Handoplegging wordt al duizenden jaren door oude culturen gebruikt tegen allerlei ziekten, dat doen ze niet voor niks. Het werkt.” Deze argumentatie klopt natuurlijk niet. Zelfs als de conclusie toevallig wel zou kloppen. Dat iets duizenden jaren wordt toegepast betekent vaak niet zoveel: regendansjes, bloedzuigers, rituele slachtingen, exorcisme worden door de meeste mensen inmiddels terecht naar de categorie ‘sprookjes’ verwezen.

Andersom kun je natuurlijk ook een beroep op moderniteit doen. “Sjonge, we leven toch niet meer in de jaren 20. Je kunt toch wel iets van deze tijd aantrekken?” Ook dat is natuurlijk een non-argument.

Beroep op populariteit
De waarheid is geen kwestie van neuzen tellen. Hoeveel (percentages van) medestanders je ook aanvoert in je argumenten, het maakt je stelling niet meer waar. In Amerika gelooft een meerderheid in een (bijbelse) God. Veel gelovigen gebruiken hierom het volgende als argument: “De meeste Amerikanen geloven in God, noem je al deze mensen dom en onwetend? Of betekent dit misschien dat er een God is die jij hardnekkig probeert te ontkennen?” Je kunt als (onzinnig) tegenargument noemen: “In West-Europa is de meerderheid atheïstisch. Zijn deze mensen dan wel achterlijk?”

Beroep op autoriteit
Bij een autoriteitsdrogreden wordt ten onrechte een beroep gedaan op autoriteit zonder uit te leggen waarom die autoriteit het bij het rechte eind heeft. Bij discussies op de werkvloer zie je dit argument vaak terug: “Waarom ik vind dat we moeten reorganiseren? Omdat ik hier al vijftien jaar werk. Ik weet waar ik het over heb.” Het feit dat iemand ergens lang werkt of een hogere titel of status heeft, wil verder helemaal niet zeggen dat diens mening meer waard is dan de jouwe. De discussie wordt nu afgedaan met een onterecht argument.

Beroep op emotie
Deze drogredenen komen vaak neer op emotionele chantage, of zelfs regelrechte bedreiging. Zelfs als de tegenstander de truc door heeft is het lastig om er niet door van slag te raken. Ze gaan vaak zo: “Prima als je dat vindt, maar als ik ooit in de positie kom dat ik jou een keer kan steunen weet ik niet wat ik doe.” Of: “Ongelofelijk zeg, hoe kun je nu kritiek op mijn werk hebben, terwijl je weet hoe zwaar ik het thuis heb.” Ook vleierij maakt het de ander moeilijk om kritischer te zijn: “Zo’n mooie, slimme vrouw als jij snapt toch wel dat een man als ik niet altijd objectief kan zijn?”

Cirkelredenering
Bij een cirkelredenering gebruik je je standpunt als argument. Je herhaalt je standpunt in andere woorden. Voorbeelden: “Ik vind die gast een oneerlijke lul, omdat ik weinig redenen heb om hem te vertrouwen.” Of: “God bestaat omdat het in de bijbel staat. En de bijbel dat is het woord van God.” Nog eentje: “Als ik alle kritiek op haar lees, dan kan ik alleen maar concluderen dat zij de zaak niet goed heeft aangepakt.”

Het verschuiven van de bewijslast
Als je weinig goede argumenten hebt om jouw casus hard te maken kun je ten onrechte beweren dat het de taak van de ander is om het tegendeel te bewijzen. Ook dit argument zie je veel in discussies over het paranormale. “Ik voel gewoon dat God bestaat. Bewijs jij maar eens dat God niet bestaat?” Dit is natuurlijk geen argument. Als jij beweert dat er een Grote Onzichtbare Gnoom in jouw achtertuin woont dan is het aan jou om dat te demonstreren, niet aan de ander. Niemand hoeft zomaar iets van je aan te nemen omdat een ander niet het tegendeel kan bewijzen. Hitchens tegenargument: “Dat wat zonder bewijs wordt beweerd, kan zonder bewijs worden genegeerd.”

Overhaaste generalisatie
Het afleiden van een algemene uitspraak uit een te klein aantal gegevens. Bijvoorbeeld: “Twee keer met Transavia gevlogen, elke keer meer dan een uur vertraging. Vlieg dus nooit met dat klotebedrijf!” Discriminatie werkt ook volgens deze drogredenering. “Ik ben twee keer beroofd in Beverwijk. Beverwijkers zijn niet te vertrouwen.” Tegenargument: “Dat kan toeval zijn, heb je objectieve statistieken die dat aantonen?”

De stroman of vogelverschrikker
Politici zijn hier meester in: het toeschrijven van een standpunt aan de tegenstander die hij helemaal niet heeft. Dat doen ze door het standpunt uit de context te halen, te simplificeren of te overdrijven. In alle gevallen wordt een standpunt gecreëerd dat vervolgens gemakkelijker aangevallen kan worden, een karikatuur. Een arts die pleit voor een betere regulering van euthanasie om mensen uit hun lijden te verlossen, kan door een tegenstander te horen krijgen: “Een arts die mensen stimuleert er een einde aan te maken is geen arts, maar een koelbloedige moordenaar. Wat voor woord je er ook voor gebruikt: euthanasie is moord.” Deze redenering is een stroman, een karikatuur van wat de arts bedoelt. Een actuele stroman is wanneer alle kritiek op de Islam of moslimgebruiken wordt afgedaan als moslimhaat, xenofobie, islamofobie of rechts populisme. Dit staat een eerlijke discussie in de weg.

Het hellend vlak
Dit valse argument veronderstelt dat een bepaald standpunt onherroepelijk zal leiden tot schadelijke gevolgen. Voorbeeld: “Door softdrugs te legaliseren, maak je het mensen heel gemakkelijk om ook aan de heroïne te gaan.” Dit is een drogreden wanneer daar verder geen bewijzen voor zijn. Een argument dat vaak gebruikt wordt door (religieuze) activisten die tegen het homohuwelijk zijn: “Als we het homohuwelijk toestaan, dan kunnen we we net zo goed mensen en dieren laten trouwen.”

Op de man spelen (ad hominem)
Het persoonlijk aanvallen van de tegenstander in persoon in plaats van het standpunt dat hij verdedigt. Voorbeeld: “Hoe kun je mij nou kwalijk nemen dat ik lieg. Jij hebt zo vaak gelogen in je leven.” Of: “Hoe kan ik iemand zonder diploma serieus nemen over onze bedrijfsvoering? Haal eerst maar eens je papieren.” Beide persoonlijke aanvallen zijn niet relevant voor de echte issues. Ook zonder diploma kun je goede argumenten hebben, en dat jij vroeger ooit gelogen hebt, betekent niet dat je haar dáár nu niet op kunt aanspreken.

Irrelevante bijzaak tot hoofdzaak maken
Jij vraagt aan een collega of ze jou kan steunen met een project dat jou boven de pet gaat. Haar antwoord: “Ik dacht dat jij juist zo veel waarde hechtte aan onafhankelijkheid en alles zelf wilde oplossen?” Zelfs als zou je ooit zoiets gezegd hebben, haar antwoord is niet relevant voor de vraag die je nu stelt. Een ander voorbeeld: “Hoezo ben je niet blij met onze samenwerking? Je hebt er zelf voor gekozen om met mij te werken? Dat is jouw eigen schuld.” Dat jij ooit jullie samenwerking hebt geïnitieerd betekent niet dat jij daar nu geen kritiek op mag hebben.

Oneerlijk beschuldigen van het gebruik van drogredenen
Zoals je misschien al opgemerkt hebt, zijn drogredenen lastig onder te verdelen. Het vereist een heldere geest om ze goed uit te elkaar te halen en drogredenen hebben bovendien overlap met elkaar. De uitspraak “Jouw kritiek op mij laat alleen maar zien hoe kleinzielig en seksistisch je bent” kan je zien als een persoonlijke aanval, een non sequitur en een beroep op emotie. Ervaren publieke debatteerders en politici met kennis van drogredenen bestempelen de uitspraken van hun tegenstander te pas en te onpas tot drogreden om hen onderuit te halen en het publiek te beïnvloeden. Een relatief valide vergelijking wordt meteen tot valse vergelijking gebombardeerd. Het aanhalen van relevante werkervaring wordt als onterecht beroep op autoriteit gezien. Het eerlijk aankaarten van problemen binnen een bevolkingsgroep wordt van de hand gedaan als discriminatie (overhaaste generalisatie). Goed statistisch onderzoek kan bij dit soort discussies een eerlijke leidraad zijn. Cijfers liegen niet (als ze tenminste statistisch verantwoord zijn verzameld).

Waarom gebruiken mensen drogredenen?
Dat ligt voor de hand. Meestal omdat ze willen dat iets waar is of anderen willen laten denken dat het waar is. Hierin laten zich de verschillen tussen (bij)geloof en wetenschap goed zien. Wetenschap en statistiek zijn juist ontworpen als tegengif voor wensdenken, drogredenen en vooroordelen. Geloof daarentegen is gemaakt om (ondanks de feiten of een gebrek aan bewijs) zichzelf in stand te houden. Drogredenen zijn daarvoor essentieel.

Heb je iets aan dit bericht gehad?

Of draag je Psychologisch.nu een warm hart toe?

Misschien vind je het dan leuk om een donatie te doen!

Ja, ik doneer!
base-psy

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.